Ouderen
Steeds meer mensen houden tot op hoge leeftijd eigen tanden en kiezen. Soms is dat moeilijk. Bij een gebit (en dit geldt ook voor het tandvlees rondom de tanden) is herstel, zoals bij een wondje in de huid, niet mogelijk. Alle veranderingen neem je dus mee in de rest van je leven. Daarnaast kan het zo zijn dat door ouderdom of ziekte de aandacht voor het gebit op de achtergrond kan raken.
Mensen kunnen ook minder handig worden in het schoonmaken van hun gebit. Sommige mensen verzorgen het gebit goed, maar krijgen in de loop der jaren andere eetgewoontes (bijvoorbeeld een sterke voorkeur voor zoet). Bij andere mensen veranderen de samenstelling en de hoeveelheid van het speeksel. Dit alles is van invloed op de mondgezondheid.
Droge mond
Sommige medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dat geldt met name voor medicijnen tegen hoge bloeddruk, slaapmiddelen en antidepressiva. Ook te weinig drinken, koorts of diarree kunnen een oorzaak van een droge mond zijn. Een droge mond/te weinig speeksel is van invloed op de mondgezondheid: speeksel heeft een reinigende- en helende werking op de tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Is er onvoldoende speeksel, dan kan er makkelijker tandplak ontstaan.
Terugtrekkend tandvlees
Op latere leeftijd kunnen aan de tandwortel gaatjes ontstaan: de zogeheten ‘wortelcariës’.
Het tandvlees trekt zich terug, waardoor de tandwortel gedeeltelijk bloot komt te liggen. Op deze plaats ontbreekt het beschermende glazuurlaagje. Tanden en kiezen zijn hier extra kwetsbaar voor gaatjes. Door het terugtrekkende tandvlees wordt de ruimte tussen tanden en kiezen bovendien groter en juist daar hoopt tandplak zich gemakkelijk op.
De mondhygiënist adviseert ouderen graag over mondgezondheid op oudere leeftijd.
